Hoofdpijn

Wat ben ik blij dat ik vandaag geen feest geef. Het regent pijpenstelen en ik heb hoofdpijn. Stel je voor dat ik honderd gasten zou krijgen, me mooi aan zou moeten kleden, leuk zou moeten doen en huis en tuin helemaal in orde zou moeten hebben. Sjees, wat een gedoe zou dat zijn. Wat ben ik blij dat ik vandaag geen feest geef.

Ik ben ook blij dat ik de minister-president niet ben, of de president van Amerika. De pijpenstelen zouden een peulenschil zijn, maar regeren met hoofdpijn lijkt me lastig. Regeren op zich lijkt me wel leuk, ik heb namelijk hele goede plannen. 

Stel je voor dat je minister-president bent en de ochtendkrant leest, zittend op de achterbank van je dienstauto terwijl je gechauffeerd wordt en je dagelijks met je eigen kop geconfronteerd wordt, nee, dan ben ik toch blij dat ik de minister-president niet ben. Weet je waarom een minister president een chauffeur moet hebben, omdat niemand altijd aan het roer kan zitten.

Vanochtend dacht ik na het opstaan: zal ik een leven beginnen zonder hobbels? Zonder bergen voor de boeg? Zal ik alles afzeggen waar ik tegenop zie en solliciteren naar een hele saaie baan? Zo denkt een koppijnhoofd: hoe krijg ik alles van mijn vork. 

Of komt het noodlot me dan halen, om hobbels en bergen te creëren omdat een mens toch ergens van moet leren? Laat ik maar liever dapper verder gaan en alles in de agenda laten staan en genieten van het feit dat ik vandaag geen feest geef.

Weet je wat er tegen hoofdpijn helpt? Pijpenstelen en een frisse wind, de was ophangen, onzin wauwelen en knuffelen met een ziek kind. Komt dat even goed uit!