Konijnen vangen

De 95 jarige achterhoekse boer, zit in zijn rieten stoel in de kapschuur. Hij vertelt mij zijn levensverhaal. Met mijn memorecorder neem ik alles op, zodat ik zijn zoon en dochter later de gesprekken op kan sturen. De kapschuur biedt uitzicht over het land. Zijn land. Van binnen is de schuur aangekleed met houten doorlopers, een zijs, een vlegel, sikkels, klompen en vogelhuisjes.
Het is warm, de thuiszorg zet glazen water voor ons neer.
Ergens midden in het gesprek vraag ik: ‘Wat deed u op school in de pauzes?’ ‘Konijnen vangen!’
‘Konijnen vangen? Hoe dan?’
‘Nou gewoon, we gingen in de pauze het bos in en dan zochten we een konijnenhol. Als je daar je hand in stak, ongeveer tot aan je elleboog, dan kon je een konijn pakken en hem naar buiten trekken.’
‘En wat deed u dan met dat konijn?’
De boer gaat rechtop zitten, trekt met zijn linkerhand zijn vest van zijn borst en stopt er met zijn rechterhand een denkbeeldig konijn in. ‘Ik stopte hem in mijn trui en nam hem mee de klas in. Dan wachte ik tot iedereen rustig zat te werken en op dat moment liet ik het konijn los tussen de schoolbanken. Het bange konijn schoot alle kanten op. Het was een heel gedoe om hem opnieuw te vangen en hem naar buiten te krijgen.’ De boer is weer jong, als hij het verhaal vertelt, zijn ogen twinkelen vol kattekwaad.
Ik moet lachen en neem een slok van mijn water. Het smaakt vies. Voorzichtig vraag ik: ‘Is dit glas wel voor mij?’ Alle aanwezigen kijken naar het glas en beginnen te lachen. ‘Nee, het groene glas is van meneer, daar zitten zijn medicijnen in!’
‘Mag ik weten wat voor medicijnen het zijn?’
‘Laxeermiddel, je mag zo vaak naar de wc rennen als je wilt.’
Vol van honderdjaar verhalen kom ik thuis en vindt daar mijn zoon op de bank met zijn mobieltje.
‘Leg dat ding eens weg en ga wat anders doen.’
‘Wat dan? Er is hier helemaal niets te doen, het is hier stom en saai.’ ‘Ga konijnen vangen!’
‘Leuk hoor, alsof dat kan.’
‘Kom, ik ga met je mee. We moeten oefenen, voor de kerst.’